In memoriam Wiel Vliegen

Bij een afscheid komen ongetwijfeld de herinneringen naar boven, welke ieder op zijn manier ervaart. Voor ons als Caecilianen was Wiel een echte verenigingsman; een icoon. Als Gulper jong werd hij in 1952 op 24 jarige leeftijd, samen met onze huidige ere-voorzitter Math Bartholomée als 2e bas, lid van Caecilia.

Al op vroege leeftijd trad hij met Math toe tot het bestuur en wel als penningmeester en deze taak heeft hij met veel toewijding en accuratesse 45 jaar uitgeoefend. Op de repetitieavonden kwam hij trouw met zijn boekje in de hand de contributie innen en de munten in zijn zak rammelden dan mee op de maat van de muziek. Ook had Wiel veel interesse in het behoud van de historie van Caecilia. De oudste stukken van de oorspronkelijke Societé St. Cecile, opgericht in 1856, zijn helaas door brand verloren gegaan, maar vanaf 1872 zijn de verenigingsbescheiden zorgvuldig bewaard gebleven. Wiel heeft deze verslagen, in soms moeilijk leesbaar handschrift, woordelijk en duidelijk overgeschreven. Bij de samenstelling van de jubileumgids in 2006 hebben wij dankbaar gebruik gemaakt van Wiel’s monnikenwerk, dat liefst tien volle blocnotes omvat. Ook, nadat hij helaas door zijn ziekte, niet meer actief kon meezingen, bleef hij veel belangstelling houden voor zijn vereniging; bij ieder contact met hem vroeg hij naar de actuele stand van zaken. Zo ook kon hij bij een samenzijn uitvoerig en met een precisie anekdotes over concertoptredens, reisjes, concoursen en andere voorvallen vertellen. Door zijn liefhebberij in het filmen, ligt gelukkig nog een deel daarvan vast. Voor al zijn grote verdiensten werd Wiel dan ook terecht benoemd tot ere-bestuurslid. Aan zijn vaste vriendengroep hechte hij bijzonder veel waarde. Hij hoorde er niet alleen bij, maar voelde zich er ook nauw mee verbonden. Daardoor werd er nooit een vergeefs beroep op hem gedaan; en dat was wederkerig erg handig. Totdat hij na de behandeling van een tumor, die aanvankelijk werd overwonnen, er een tijdperk kwam waarbij zijn wereldje veranderde en kleiner werd. Gelukkig had hij zijn orgel waarop hij dagelijks speelde, soms tot op ongewone uren. Als laatbloeier ontdekte hij zijn talent voor de schilderkunst. Hieraan heeft hij veel voldoening gehad, gelet op zijn grote productie met als specialiteit de kippen en natuurlijk de taferelen over Gulpen. In menige huiskamer hangt een schilderij van Wiel; zelfs als men bij de Zwarte Ruiter gaat eten vindt men zijn schilderkunst terug op de placemat. Met plezier heeft Wiel in de Rosstraat gewoond, totdat hij moest worden opgenomen in het ziekenhuis en het heel moeilijk kreeg, zeker toen hij te horen kreeg dat hij niet meer kon terugkeren naar zijn eigen plek. Dat was voor hem onacceptabel. De mensen die hem daar bezochten, waarvan enkelen met een vast bezoekpatroon, kregen steevast te horen: Neem me alsjeblief mee naar Gulpen. Toen hij uiteindelijk verhuisde van de kliniek in Heerlen naar het dr. Ackenshuis, waar hij vanuit zijn werkzaam leven kind aan huis was vanwege het inrichten van de kamers voor de bewoners; toen was het d’r Wiel niet meer. Hij heeft er niet kunnen aarden en dat besefte hij bij tijd en wijlen maar al te goed; vandaar dat het overlijden van Wiel voor velen onder ons met een gevoel van berusting wordt aanvaard; daarbij hopend dat hij aan de andere kant vele Caecilianen zal ontmoeten om samen met hun over zijn Caecilia te praten en er wellicht nog een deuntje te zingen.

Wiel bedankt voor alles wat je voor Caecilia en je vrienden gedaan en betekend hebt. We zullen jouw naam nog vaak blijven noemen.

Gulpen, 1 juli 2013

Ga terug ...