Onze historie

In het 150-jarig bestaan van St. Caecilia zijn meerdere verenigingsjubilea gevierd en wel in 1906, 1931, 1956 en 1981. Uiteraard is bij die gelegenheden gelukkig ook het nodige vastgelegd.

De oudste stukken en andere bezittingen vanaf de oprichting, zijn volgens overlevering, helaas bij een brand in het eerste verenigingslokaal bij de familie Zenden aan de Rosstraat verloren gegaan. In later tijden, gedurende de rustperioden in de eerste en tweede wereldoorlog, in de periode dat St. Caecilia tijdelijk gemengd koor was, zijn mede door talrijke mutaties in het bestuur, diverse jaarstukken verloren gegaan. De bescheiden waarover wij beschikken bestrijken dan ook slechts bepaalde perioden. Het oudste stuk waarover wij beschikken is een register der notulen van alle vergaderingen gehouden tussen 1872-1892 en van 1900-1905. Over de periode kort na de oprichting is wel een duidelijke vermelding teruggevonden bij een antiquariaat in Amsterdam door een neef van wijlen erelid Wiel Vliegen.

Ondanks de vermelde hiaten is het zeer wel mogelijk aan de hand van de bewaard gebleven bescheiden, aangevuld met gegevens verkregen door overlevering, onze geschiedenis te reconstrueren en te actualiseren. In 1856 kwamen verscheidene muzikale Gulpenaren bij de toenmalige organist Winandus Emonds bij elkaar om een zangvereniging op te richten, die tot doel had de beoefening van kerkelijke en profane muziek. Tot voorzitter werd gekozen de heer A. Smeets, directeur van de Gulpener Bierbrouwerij. Na verloop van jaren ontstonden fricties. De zangers konden het blijkbaar niet meer vinden met hun directeur Emonds en deze werd als zodanig geschorst bij besluit van de algemene vergadering van 6 april 1873.  Daar de heer Emonds echter de kerkorganist was, was het niet langer meer mogelijk voor Caecilia om kerkelijke muziek te beoefenen, althans uit te voeren. Als gevolg daarvan werd besloten zich alleen toe te leggen op profane muziek. Bijna een eeuw heeft deze situatie bestaan. Op 18 november 1967, toen het koor dankzij haar directeur F. Hoffman, tevens kerkelijk organist, Caecilia weer in de parochiekerk mocht zingen. Blijkens de geschiedschrijving van zowel St. Gregorius als St. Caecilia worden de problemen die in 1873 ontstonden voornamelijk toegeschreven aan fricties met directeur Emonds. In de jubileumuitgave uit 1932 van St. Gregorius is echter ook vermeld dat medeoprichter deken A.L. van der Velpen in 1871 werd opgevolgd door deken J.M. Scholtis, welke vooral aandrong op de beoefening der kerkmuziek, welke de hoofdoorzaak lijkt te zijn geweest van de splitsing in het koor. Emonds bleef nog directeur van het kerkkoor tot 1874. In 1903 bij gelegenheid van 25-jarig pontificaat van paus Leo XIII werd een Leo-Cantate ingestudeerd waarvoor een 50-tal oud-zangers, lees Caecilia, werd aangezocht. Gedreven door het groot succes der vereenigde zangersschaar, werd door het bestuur van St. Gregorius, met medewerking van de burgemeester een plan ontworpen om uit deze schare een flink mannenkoor te doen ontluiken. ‘Na verschillende malen beraadslaagd te hebben met het Bestuur der Zangvereniging St. Caecilia kwam men overeen, de op hechter grondslagen gevestigde vereeniging "St Caecilia" te blijven noemen, terwijl tevens de bestuurskwestie geregeld werd, en men verder overeenkwam dat het St. Gregoriuskoor voortaan alleen de Kerkelijke muziek zou beoefenen.’ Dertig jaar na de splitsing derhalve werd zich in de situatie geschikt en kwam het tot formele afspraken tussen St. Gregorius en St. Caecilia.

Uit onze oude bescheiden blijkt dat St. Caecilia niet altijd de huidige verenigingsstructuur heeft gekend. In de periode van 1873-1900 bestond St. Caecilia uit verschillende groepen van leden: honoraire leden, effectieve leden en werkende leden, terwijl de banierdrager een groep voor zichzelf vormde. Honoraire leden waren leden die St. Caecilia financieel steunden, zonder zich verder met de gang van zaken te bemoeien. Gezien onze jaarlijkse donateursactie nu zouden wij thans praktisch geheel Gulpen als honorair lid kunnen betitelen. St. Caecilia verleende in eerdergenoemde periode onderdak aan een aantal leden, die tegenwoordig veelal in een sociëteit samenkomen. Zij werden effectieve leden genoemd. In die tijd werd ook de naam "Societé St. Cécile gebruikt.
Op 21 april 1873 bijvoorbeeld werd de heer W.J. Ploem négouant te Gulpen, (de overgrootvader van de laatste directeur van de leerlooierij de heer H. Ploem). als lid ingeschreven, op 30 april 1873 gevolgd door de heren:

Deze namen worden gevolgd door een verdere opsomming in de volgende maanden van burgemeesters, doktoren, apothekers, kantonrechters, landmeters enz. uit de Z.O. hoek, terwijl de namen van de voorvaderen van bekende Gulpener families: Vliegen, Alberts, Ortmans, de la Haye, hierin veelvuldig voorkomen. Ofschoon dit niet uitdrukkelijk vermeld wordt, komt uit de ledenlijsten naar voren dat St. Caecilia het trefpunt in de Zuidoosthoek was van alle geloofsgezindten, hetgeen voor die tijd een unicum was.

Dit laatste wordt ook gestaafd door de grote inbreng in het bestuur door leden van de protestantse gemeente. Wij denken daarbij aan de familie Ploem en in het bijzonder aan de heer Ed Ploem, die meer dan 25 jaar voorzitter is geweest. Aan de grote stuwkracht van diens zoon, de heer W. Ploem, vice-voorzitter in de vooroorlogse jaren. Aan de inzet van de familie Frings. Zoals reeds vermeld werd als eerste voor-zitter de heer A. Smeets, stichter en directeur der Gulpener Bierbrouwerij gekozen. De heer P. Rutten, grootvader van de laatste directeur P. Rutten, is vanaf 1932 tot aan de periode van het gemengde koor in 1946 voorzitter geweest, terwijl de heer P. Rutten, thans woonachtig in Parc Imstenrade te Heerlen, jarenlang als bestuurslid met St. Caecilia verbonden is geweest. De bijzondere relatie die de brouwerij met St. Caecilia door de eeuwen heen heeft onderhouden, werd nog eens onderstreept met een eerbetoon bij het terugtreden van de laatste directeur uit de brouwersdynastie drs. P. Rutten op 22 augustus 2003. 
Kerntaak van St. Caecilia is steeds het beoefenen der zangkunst geweest. In de jaren tachtig van de negentiende eeuw is dit met herhaald succes gebeurd. Wij lezen immers over behaalde prijzen door St. Caecilia tijdens concoursen te Mheer (1885) en te Valkenburg (1886). Een tweede bloeiperiode viel samen met het directeurschap van de heer F.X. Hollewijn. Onder zijn leiding werden grote successen geboekt tijdens muziekconcoursen te Verviers (1905), Antwerpen (1908), Brussel (1910).

De derde bloeiperiode volgde onder de directie van de heer H. Hupperts in de twintiger jaren van de twintigste eeuw. Grote successen werden behaald tijdens de diverse zangconcoursen voor Zuid-Limburgse zangverenigingen, gevolgd door uitstekende uitvoeringen in de jaren dertig onder de directie van Pierre Reinards.
In 1931 werden het 75-jarig bestaansfeest en het 25-jarig jubileum van de heer Ed. Ploem als voorzitter op grootse wijze gevierd. Tot de feestelijkheden behoorden: een Zuid Limburgs zangtournooi; een internationale zangwedstijd voor solo- en dubbelmannenkwartetten; een feestconcert door St. Caecilia met onder meer uitvoering van fragmenten uit de Frithjofsage. Na de rustperiode tijdens de tweede wereld-oorlog bleek - en dit tot grote teleurstelling van de Caecilianen van de oude stam - dat men er de voorkeur aan gaf om verder te gaan als gemengd koor. Tot voorzitter werd gekozen de heer M. Leclercq. Onder directie van de heer J. Hupperts werden met dit gemengd koor grote muzikale successen geboekt met medewerking van gerenommeerde orkesten. Na enkele jaren bleek echter dat men financieel te hoog had gegrepen. Met als restant een saldo van fl. 29,00 op het postspaarbankboekje kwam er een eind aan deze activiteiten.

Hierna in 1951 was het de beurt aan de Caecilianen van de oude stam om de mannenzangvereniging weer in ere te herstellen. Onder voorzitterschap van de heer L. de la Haye en onder directie van de heer H. Göbbels werden de eerste moeilijk-heden overwonnen. De heer L. de la Haye werd als voorzitter opgevolgd door de heer Ed. Ploem Jr., terwijl in deze periode het verdere bestuur werd gevormd door de heren: J. Alberts, secretaris, H. Graaf, penningmeester, L. de la Haye en J. Prevoo. Bij het vertrek van de heer Ploem uit Gulpen werd als voorzitter gekozen de heer M. Bartholomée, terwijl het verdere bestuur alsook de ledengroep in de loop der jaren verjongd werd.

Na de heer Göbbels trad F. Hoffman aan als directeur. Na zijn overlijden werd hij opgevolgd door Fer Frings in januari 1971. Deze heeft het koor geleid tot 1988 en onder zijn kundige leiding vond ook het groot jubileumconcert bij gelegenheid van het 125-jarig bestaan in 1981 plaats. Vanaf de herfst 1988 tot eind 2000 stond het koor onder leiding van Emmanuël Pleijers. Met hem kende het koor een heel plezierige samenwerking, getuige zijn benoeming tot eredirigent van het koor. Vanaf het voorjaar 2001 tot eind 2008 was Jules Luesink afkomstig uit Heerlen dirigent. Met deze jonge dirigent heeft het koor met groot succes haar 150-jarig jubileum gevierd met als hoogtepunt het Proms-concert in het MECC te Maastricht. Daarna heeft Paul Mestrom uit Sittard het koor geleid tot eind 2016. Sinds januari 2017 staat het koor onder de inspirerende leiding van Renate Rothbauer uit Wahlwiller, met de komst van de eerste vrouwelijke dirigente heeft ons koor een nieuwe weg ingeslagen die vernieuwend werkt en succesvol is.

Inmiddels kent St. Caecilia enkele ereleden die, vanwege een lange staat van dienst als bestuurslid of zanger, benoemd zijn: Jan Erven, Mathieu Hacking, John van Loo, Frans van der Meulen, Fred Jaminon, Hub Lousberg en Ber Leveau. Waarbij aangetekend dient te worden dat Fred Jaminon tevens ere-voorzitter is.